Terugblik 5 oktober: “…we moeten naar een nieuwe denkwijze”


Op 5 oktober kwamen woordvoerders van de raadsfracties bij elkaar voor een informeel overleg over hoe verder met de ontwerp Omgevingsvisie.

Na de 177 zienswijzen die eerder waren ingediend op de ontwerp Omgevingsvisie en de voortdurende roep uit de samenleving om concrete toetsbare kaders, beginnen steeds meer raadsleden (terecht) moeite te krijgen met het voorliggende ontwerp.

Eerder was ook al opgemerkt dat de adviezen van de commissie MER niet waren opgevolgd.

De commissie ruimtelijke kwaliteit en monumenten (CRKM) was deze avond uitgenodigd om hun advies toe te lichten. Deze commissie is evenmin gecharmeerd van de huidige ontwerp Omgevingsvisie. Zij mist de cultuurhistorische laag als basis van de visie. Ze pleit ervoor dat eerst themagerichte uitgangspunten moeten vaststaan. Alles hangt met elkaar samen en moet dus integraal bezien worden. Met de vele beperkingen en de schaarse ruimte moet Hilversum telkens goed onderzoeken wát er überhaupt KAN. En dan pas kunnen gebiedsagenda’s worden opgesteld.

Uit een rondje langs de verschillende fracties bleek dat een aantal raadsleden inmiddels ook vindt dat er concrete kaders in de Omgevingsvisie horen. Maar velen zijn er nog altijd huiverig voor: “je kunt er later last van hebben”. En daarmee schuift de raad de verantwoordelijkheid om keuzes te maken weer voor zich uit. En maakt het zichzelf moeilijk.

De boodschap van HOP2040 en de commissies is kennelijk nog steeds niet duidelijk. Toetsbare kaders op hoofdlijnen in de Omgevingsvisie geven de raad juist de mogelijkheid om het college te controleren. Een hoofdtaak van de raad. Een taak die zonder toetsbare kaders heel moeilijk blijft. En de raad kan altijd besluiten om van een kader af te wijken als daar goede redenen voor zijn. Met kaders brengt de raad zichzelf in positie als de bewaker van de uitgangspunten, die samen met de samenleving zijn opgesteld. Zonder kaders geeft zij carte blanche aan het college.

Een minder relevant besluit deze avond was dat de raad een veel compactere Omgevingsvisie wenst. Ook wil men meer in (spin)diagrammen inzichtelijk krijgen en was het duidelijk dat er nog werk te doen is.

Afgesproken werd dat er een motie komt om een commissievoorstel te schrijven op basis van dit gesprek. In die commissie zullen de woordvoerders inhoudelijk verder met elkaar spreken.

HOP2040 zal het proces blijven volgen. De uitgangspunten van de participatieopbrengst moeten geborgd worden. Zo past de huidige Structuurvisie 2030 met ongebreidelde hoogbouw dus niet in een nieuwe Omgevingsvisie. Zoals een raadslid zei: “… heb het gevoel dat de oude Structuurvisie omgekat wordt naar de Omgevingsvisie maar we moeten naar een nieuwe denkwijze”. Nieuw op te stellen concrete kaders op basis van de participatieopbrengst horen wel in de Omgevingsvisie. De raad moet haar verantwoordelijkheid nemen en zichzelf als democratisch orgaan de mogelijkheid bieden tot eventueel toekomstig afwijken van de Omgevingsvisie. Anders verdwijnt de mooie Tuinstadstip op de horizon heel snel als sneeuw voor de zon. En is het hele (participatie)traject voor niets geweest.

Laat een bericht achter